Op 17 september van dit jaar droeg de GKV classis Amersfoort de begeleiding van het werk onder Farsisprekenden over aan een deputaatschap. Een mooie gelegenheid om terug te kijken en onze blik op de toekomst te richten. Hieronder een samenvatting van het interview met Daryoush Akhavan.
Hoe is het begonnen? We zijn ongeveer 15 jaar geleden begonnen met het beleggen van kerkdiensten voor Farsisprekenden in de Martuskerk in Amersfoort. Niet alleen Iraniërs, ook Afghanen toonden belangstelling voor onze diensten. Vanaf die tijd gebruiken we de naam ‘Farsi-kerk’. Drie GKV kerken uit onze regio waren daarbij betrokken: de Martuskerk, de Kandelaar en in Leusden de Koningshof-kerk.
Iets over mezelf Voordat ik naar Nederland kwam was ik al christen, ik ben gedoopt in Iran. Dat gebeurde in het geheim. In Nederland aangekomen voelde ik me vrij om contacten te leggen met Iraanse mensen. In het begin moest ik steeds verhuizen. Tijdens mijn omzwervingen door Nederland voelde ik steeds de behoefte om te onderzoeken of hier ook Iraanse kerken te vinden waren. Ik wilde graag in m’n geloof gevoed worden door de Bijbel. Ik vond een kleine gemeente in Den Bosch, die iedere zondag ergens in Nederland een dienst hield: in Zoetermeer, Rotterdam, Delft en in Den Bosch zelf. Toen ik in Leusden woonde, kwam ik in contact met de GKV van Amersfoort-Centrum. Ik kwam er als gast in de kerk, maar mocht het avondmaal nog niet meevieren. In die tijd kreeg ik les in de Nederlandse taal van Marjo Kruse. Chris en Marjo nodigden me uit om lid te worden van de kerk van Amersfoort-Centrum. Na gesprekken met twee ouderlingen werd ik kerklid en mocht tot mijn blijdschap het avondmaal meevieren met de gemeente.
Start van de diensten Ik merkte dat ook andere Iraniërs op zoek waren naar een kerk. Met de hulp van Chris en Marjo en meneer Colijn zijn we gestart met Iraanse diensten. We vonden een kerkgebouw dat dicht bij het station lag: de Martuskerk. Ik haalde de mensen van het station om de diensten te bezoeken. Ds. De Boer vond het een goed initiatief en bood aan ons te helpen. Vanaf die tijd belegden we elke 2e en de 4e zondag van de maand diensten. In het begin hadden we helemaal niets. We hadden geen liederen, geen bijbel, geen teksten. Maar langzaamaan hebben we dat opgebouwd. Nu hebben we wel honderd liederen.
Tegenwerking Niet iedereen was blij met ons initiatief. Iraanse landgenoten vroegen me: waarom ben jij christen, waarom vier je Kerst, waarom zet jij je in voor christelijke kerkdiensten en probeer je mensen over te halen om christen te worden? Dat was niet gemakkelijk. Ik heb in het asielzoekerscentrum akelige dingen meegemaakt. M’n fiets werd kapotgemaakt en er waren andere pesterijen. Ik ben gewoon doorgegaan met het werk en merkte dat sommige Iraniërs en Afghanen naar de kerk kwamen en Bijbelstudie wilden volgen. Verschillende mensen uit Iran en Afghanistan
werden gedoopt in de Koningshof-kerk.
We kregen bekendheid in Leusden doordat de plaatselijke kerken jaarlijks op Pinksteren een gezamenlijke dienst hadden. Mij werd gevraagd in zo’n dienst het gebed te doen in onze eigen taal. Hoewel we tegenwerking kregen in die begintijd was het toch mooi om te zien dat Farsisprekenden hun hart openden voor het evangelie.
Zingen in de kerk De kerkgangers vonden het moeilijk om de Farsiliederen mee te zingen. Wij hebben toen een ‘truc’ bedacht: twee van ons zijn tussen hen in gaan zitten en hebben de liederen hard meegezongen. Dat stimuleerde de anderen om ook mee te doen. Nu is dat heel anders geworden. De meeste aanwezigen vinden het prachtig om liederen te zingen tot eer van God.
Uitbreiding Ik kreeg de gelegenheid om in asielzoekerscentra mijn landgenoten te bezoeken. Er was echt belangstelling voor de blijde boodschap. Van Maastricht tot Den Helder kwamen mensen tot geloof, die dan gedoopt werden in plaatselijke kerken. In Almere bijvoorbeeld is een groep van 35 Farsisprekenden tot geloof gekomen en gedoopt. Ik heb me steeds ingezet om de drempel naar de plaatselijk kerk te verlagen. Mijn werk bestond voor een groot deel uit contact leggen tussen bewoners van asielzoekerscentra en plaatselijke predikanten en kerkleden. Ook ging ik samen met Nederlandse christenen op bezoek in gevangenissen. Verschillende mensen zijn in de gevangenis gedoopt. Ik weet dat velen van hen nog steeds lid zijn van een gereformeerde kerk.
Integratie Onze diensten in Amersfoort zijn helemaal gericht op integratie. We doen alles in twee talen, de Bijbellezingen, de preek de liederen. Wij hebben als Iraniërs nooit de gelegenheid gehad om een christelijke cultuur op te bouwen. We hebben bijvoorbeeld veel moeite met vergeven. Van Nederlandse christenen leren we onze wraakzucht af te leggen. Ik vind het mooi om te zien dat verschillende Nederlandse kerken zoals Baptisten, PKN-ers en Vrijgemaakten contact met ons zoeken. Wij kennen al die verschillende onderscheidingen niet. We zijn blij dat Farsisprekenden zich ergens in Nederland bij een gemeente aansluiten. Zo kunnen ze groeien in hun geloof. Wij hebben vanuit Amersfoort niet de mankracht om al die mensen te blijven volgen. Het is mooi om te zien dat mensen een plek krijgen in een
Nederlandse gemeente. Zo worden zij gesterkt in hun geloof. Ook in onze regio Amersfoort zijn Farsisprekenden lid geworden van een kerk. Naarmate ze beter Nederlands spreken gaat de integratie gemakkelijker. Ik heb goed contact met een PKN-gemeente in Soesterberg, die me regelmatig vraagt om Bijbelstudie te geven. Daar komt steeds meer materiaal voor beschikbaar. We kunnen ook liederen en formulieren voor belijdenis en doop in twee talen aanbieden.
Hoe gaat het nu? Vanaf het begin zijn onze diensten in het Nederlands en Farsi, maar in 2020 hebben we een volgende stap gezet: we houden ook diensten alleen in het Farsi. Ik noem dat vaak het wonder van corona. Wij werden door corona gedwongen online te gaan. Tot onze grote verbazing kwamen er reacties uit Iran, Afghanistan, Turkije en andere landen. Dus nu houden we niet alleen Farsi-Nederlandse diensten (met 30 aanwezigen), maar verzorgen we ook diensten alleen in het Farsi. Zo worden onze luisteraars niet afgeleid door de Nederlandse taal. Ik lees een preek die ik aanpas aan de situatie. We hebben vanaf 2012 een archief opgebouwd waaruit ik kan putten. Ik pas de preek aan, de essentie blijft, maar ik voeg wel het nodige toe.
Wat is je verwachting voor de toekomst? Ik heb veel ideeën. Het is lastig om op dit moment in actie te komen vanwege corona, maar ik verwacht dat er meer activiteiten komen. We hebben nu een aantal jaren ervaring. Het zou mooi zijn als wij bijvoorbeeld over een eigen gebouw konden beschikken, niet alleen voor de zondag. Kerk zijn is met elkaar samenleven, elkaar ontmoeten. Denk aan taallessen die we dan kunnen geven of handwerken en schilderen, samen boeken lezen en bespreken. Zo komen mensen in aanraking met het evangelie. En niet te vergeten, het is ook belangrijk om samen feest te vieren, als dat allemaal weer kan na corona. Dan laten we zien dat kerk zijn ook betekent: één lichaam vormen. We hoeven ons niet te beperken tot Iraniërs en Afghanen, we kunnen ook anderen uitnodigen om over en weer van
elkaar te leren. Ik zie veel prachtige gebouwen in Amersfoort, maar het is
natuurlijk niet de bedoeling dat die alleen op zondag gebruikt worden. We zullen veel geduld moeten hebben, maar er kunnen zomaar weer wonderen gebeuren.
Als je het Bijbelse verhaal leest over het slavinnetje dat Naäman de Syriër de weg naar God wijst, zie je dat uit iets kleins iets groters tevoorschijn kan komen. Als iemand mij 25 jaar geleden gezegd had: jij gaat naar Nederland en jij gaat daar werken in het evangelie, dan had ik gezegd: dat kan niet. Maar het is wel gebeurd! Ik heb nog steeds energie voor m’n werk. Ik bid dat God het zegent.