Geroepen tot het ambt 

In de afgelopen Kerkklanken hebben verschillende ambtsdragers over hun werk in de wijngaard van de Heer verteld. Milo Laseur als ouderling met een bijzondere opdracht (voorzitter van de kerkenraad), Ben Zeggelaar als wijkouderling, Dirk van Dijk als ouderling-kerkrentmeester en Ans Bergman als diaken. Mooi om van hen te lezen.  

De ambten zijn een bijzonder cadeau van de Here Jezus aan zijn kerk. Een ‘ambt’ is letterlijk een ‘dienst’. Wij kennen drie van zulke ‘ambten’ of ‘diensten’: de ouderling(-kerkrentmeester), voor het omzien naar elkaar en het beheer van de kerk. De diaken, voor de armenzorg. En de dienaar van het Woord voor het omzien naar elkaar en de verkondiging van Gods Woord. Deze drie ‘diensten’ vormen samen een afspiegeling van de Here Jezus. Hij is door deze ‘diensten’ geestelijk aan het werk in de gemeente en door de gemeente in de wereld. Door deze ‘diensten’ leidt de Here Jezus zijn gemeente al eeuwen en eeuwen. En het mooie is: ook al wisselen personen die deze ‘diensten’ verrichten elkaar steeds af, de ‘dienst’ of het ‘ambt’ zelf blijft voortbestaan. Daarom worden personen die deze ‘dienst’ een tijd verrichten ‘ambts-dragers’ genoemd. Zij ‘dragen’ een poosje zorg voor dit ‘ambt’ en worden daarna weer afgewisseld door anderen. 

Wie worden voor deze ‘ambten’ gevraagd? Buitengewone mensen met uitzonderlijke prestaties? Nee, gewoon gemeenteleden. Alle gemeenteleden hebben immers gaven van de Here gekregen voor de opbouw van Zijn Lichaam: de één als hand, de ander als oog, oor of knie. Alle gemeenteleden zijn geroepen tot ‘dienst’ aan God en de naaste. Dit wordt wel het ‘ambt van alle gelovigen’ genoemd. In die zin is er natuurlijk geen onderscheid tussen gewone gemeenteleden of ambtsdragers: allen zijn dienaars en allen zijn zondaars. En we zijn in onze gemeente gezegend met een enorm aantal mensen dat op allerlei manieren bijdraagt aan het werk in de wijngaard. 

Toch worden sommige van deze o zo gewone gemeenteleden gevraagd voor het ‘ambt’, omdat, zoals gezegd, de Here door deze ‘ambten’ in de gemeente bijzonder aanwezig wil zijn en dienend leiding wil geven. Dat proces van vragen voor het ambt is eenvoudig en soms ingewikkeld tegelijk. Eenvoudig: de gemeente vraagt gewoon sommige leden hiervoor. De gemeente doet een beroep op hen. Zij dient volgens de verkiezingsprocedure biddend namen in van geschikte gemeenteleden bij de kerkenraad. De kerkenraad maakt met gebed om leiding van Gods Geest afwegingen wie in haar ogen geschikt zou kunnen zijn. En vervolgens wordt een beroep op een gemeentelid gedaan om ouderling(-kerkrentmeester) of diaken te worden. Door het zorgvuldige proces, de betrokkenheid van de gemeente en het gebed om Gods leiding leeft het vertrouwen dat God Zelf hier doorheen een beroep doet op dit gemeentelid. Hij woont immers met Zijn Geest in de gemeente en belooft haar te leiden?! 

Aan de andere kant is het vragen voor het ambt soms ingewikkeld. Moet niet eerst gepolst worden of iemand ervoor open staat? Je wilt ook niet iemand met zo’n vraag overvallen. En als de kerkenraad contact met iemand opneemt, begint voor deze persoon vaak een intensieve tijd met allerlei gedachten en afwegingen: Kan ik dit wel? Durf ik dit wel? Heb ik hier voldoende tijd voor? Is dit echt een roeping van God voor mij? Dat geeft soms slapeloze nachten.  

De praktijk is dat in 70-80% van de gevallen de roeping voor het ambt niet positief beantwoord wordt door gemeenteleden. Dat is demotiverend en vraagt om reflectie en gebed. Zowel aan de kant van de roepende gemeente als aan de kant van wie geroepen wordt. Aan de kant van de roepende gemeente komt de vraag op of zij de mensen die zij voor het ambt aandraagt ook kent of spreekt. Is er echt contact met en gebed voor deze mensen? Kunnen zij zich gedragen voelen? En hoe is dat vanuit de kerkenraad? Weet zij echt wie zij benadert? En is het voor werkelijke leiding van Gods Geest voldoende om aan het begin van de vergadering een gebed uit te spreken of is meer geestelijke inspanning en ontvankelijkheid nodig om te zien waar Hij leidt? Zijn de ambten misschien teveel als bestuursfuncties ingericht waardoor gemeenteleden ervoor terugschrikken? Vraagt een ouder wordende gemeente niet om inkrimping van activiteiten om mensen niet te overbelasten? 

De praktijk vraagt ook van degenen die geroepen worden in de spiegel te kijken. Zeker, er kunnen legitieme redenen zijn om te bedanken. Daar kan en mag niemand anders over oordelen dan de persoon zelf en de Heer. Toch enkele vragen die overweging verdienen: Maak je het ambt niet te groot en jezelf te klein, waardoor je het niet aandurft? Geloof je als de Heer roept, dat Hij gaven, kracht en wijsheid geeft, zo vaak je Hem vraagt? Besef je dat je in het ambt omringd wordt door veel andere ambtsdragers en taakgroepleden, samen schouder aan schouder in de wijngaard? En welke prioriteit krijgt het Lichaam van Christus in je tijdsbesteding? Soms lijkt de kerk onderaan het rijtje van gezin, werk, sport, hobby, enz. te komen. Ja, als ik nou tijd óver had, dan… Is dat echt de waarde die het voor je heeft? Mij verrast hoe flexibel werk tegenwoordig soms ingevuld blijkt te kunnen worden. Men kan een dagdeel minder werken voor een verbouwing of voor een papadag. Kan zoiets ook overwogen worden voor een ‘ambt’? Is ‘geen zin om verantwoordelijkheid voor de kerk te dragen’ voldoende argument om te bedanken? Zou er ook voor jezelf geestelijke groei en vrucht voor de eeuwigheid in kunnen liggen door de roep van de Heer hierin te volgen?  

Scherpe vragen, zeg je. Zeker. Ze zijn ook niet allemaal voor iedereen bedoeld. Maar iemand moet ze soms stellen. Spreek er maar over met de Heer en met elkaar. Het raakt mij altijd weer als mensen die gehoor hebben gegeven aan de roep tot het ambt vertellen dat zij het als een zegenrijke tijd ervaren. Dat geldt niet in alle gevallen, maar toch vaak wel en ik kan dat uit eigen ervaring alleen maar beamen, ook al ligt het ambt van dienaar van het Woord hier en daar ietsjes anders. De vraag is: Hoe zou dat toch komen, die zegen?  

Wat geeft het veel blijdschap in de kerkenraad en in de gemeente als toch steeds weer nieuwe mensen op de roep tot het ambt ingaan. Ik wil afsluiten met een woord van Jezus. Hij zei op zeker moment tegen zijn leerlingen: ‘De oogst is wel groot, maar arbeiders zijn er weinig. Bidt daarom de Heer van de oogst, dat Hij arbeiders zendt in zijn oogst’. Zullen we dat doen, te beginnen met deze periode van nieuwe ambtsdragersverkiezingen? Op hoop van zegen! 

AT 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s