“Als de HEER het huis niet bouwt,
vergeefs zwoegen de bouwers;
als de HEER de stad niet bewaakt,
vergeefs doet de wachter zijn ronde.
Vergeefs is het dat je vroeg opstaat,
je laat te ruste legt,
je aftobt voor wat brood –
Hij geeft het zijn lieveling in de slaap”
(Psalm 127)
Onlangs hadden we gemeenteavond. We hoorden daar over plannen voor de toekomst van kerkelijk centrum ‘Het Hoogepad’. Verbouwplannen, verderop in dit nummer is er ongetwijfeld meer van te lezen.
Deze gemeenteavond begonnen we met de woorden die hierboven staan afgedrukt. Woorden die ook over bouwen gaan: “Als de Heer het huis niet bouwt…”. Goed om te bedenken bij al onze plannen!’
Een oud spreekwoord zegt “Aan ’s Heren zegen is ’t al gelegen”. De psalmdichter zegt eigenlijk hetzelfde, in enkele beelden.
Als eerste beeld staat er ‘“Als de HEER het huis niet bouwt, vergeefs zwoegen de bouwers’. Het gaat hier letterlijk om het bouwen van een huis. Plannen zijn gemaakt, er wordt hard gewerkt, er is inzet. Maar daarbij is nog iets anders nodig: dat God zijn zegen geeft. Dan komt het goed, en dan alleen.
Het tweede beeld zegt ‘als de HEER de stad niet bewaakt, vergeefs doet de wachter zijn ronde.’ Stel je een stad voor die belaagd wordt door vijanden. Dan wordt de verdediging opgezet, wachters op de muur gezet, de poorten worden versterkt, en ga zo maar door. goed en nodig. Maar opnieuw: het garandeert nog niets. De vijand kan te sterk zijn of te slim, of de verdedigers maken een fout; en dan valt de stad toch… Er is méér nodig: Gods bescherming. Dan komt het goed, en dan alleen.
Zo is het in heel het leven. Je kunt zwoegen en zweten en tobben, maar het kan zomaar tevergeefs zijn. ‘Tevergeefs’, dat woord komt driemaal terug in dit korte stukje. Wat je doet breekt soms zomaar bij je handen af. Of als het wél lukt, brengt het toch geen goed. Er staat een huis, maar het is geen thuis. De vijand wordt van de stad weggeslagen, maar er is zo weer andere reden tot klagen…
Veel dingen op aarde zijn zo: ’tevergeefs’. Dat is het onbevredigende van het menselijk bestaan. Maar de psalm spreekt van Gods zegen – al staat dat woord er niet letterlijk. En dat is precies het tegenovergestelde van ‘tevergeefsheid’. Zegen is dat de dingen hun doel bereiken. Dat het wordt zoals God het leven op zijn aarde bedoeld heeft.
Wanneer is dat ten diepste? Als de HEER zelf erbij is. Zo staat het er: Hij bouwt het huis. Hij bewaakt de stad. Dat wil zeggen: Hij Zelf is er als de onzichtbare arbeider, de verborgen bewaker. Zijn aanwezigheid is de grootste gave. Niet een mooi huis of sterke stadsmuur.
Wanneer is de Heer er dan bij? Overal waar mensen eerbiedig op Hem vertrouwen en Hem om hulp aanroepen. Waar we weten dat we het zelf niet kunnen. Maar in het bijzonder, zegt een Bijbeltekst, is Hij erbij “waar twee of drie mensen in zijn naam bijeen zijn” (Mt 18:20). Jezus is waar zijn kerk is. Waar mensen in Hem geloven; Hem navolgen; waar we in alle gebrek zijn handen en ogen en oren en mond zijn op aarde.
Als het alleen gaat over de kerk als ‘onze club’, dan is zegen niet gegarandeerd. Zelfs als plannen slagen die wij maken, kan het nog uiteindelijk tevergeefs zijn. Dat er geld is en gebouwen, maar geen leven.
Als we echter biddend beseffen dat de kerk Gods werk is, dat het zijn genade is dat wij erbij mogen horen, dán mogen we plannen maken, heel praktisch. Ook over geld, of over gebouwen. En dán geldt wat de apostel Paulus zegt “…dat de inspanningen die u voor de Heer verricht, nooit tevergeefs zijn” (1 Kor. 15:58).
Mogen we zó bezig gaan met het realiseren van de bouwplannen!
Ds. Adriaan Molenaar
