Overdenking 

(Op verzoek is het onderstaande een bewerking van de overdenking op de laatste vrijwilligersavond) 

“Alle Israëlieten… brachten de Heer vrijwillig geschenken… Hij heeft [Bezaleël en Oholiab] vakmanschap geschonken op allerlei gebied” (Exodus 35:29,35) 

Als het volk Israël uit Egypte bevrijd is, mogen ze een heiligdom voor de Heer gaan maken. Een plek waar Hij onder hen kan wonen – een tent-tempel. 

Drie dingen vallen daarbij op.  Allereerst dat iedereen wat geeft, wat bijdraagt. Goud en zilver, maar ook hout, stof en leer. Iedereen had wel iets dat hij of zij kon geven voor God.  

Als we dat dan nu verplaatsen: een eerste manier om mee te werken aan de opbouw van onze gemeente, is door te geven, bij te dragen  – in onze tijd gewoonlijk in geld. Net als toen kan tegenwoordig ook de een meer bijdragen dan de ander. Maar dat is helemaal niet erg. De Heer vindt vreugde in elke oprechte gave. 

Ten tweede. Mensen geven hun gaven – en dan in de zin van hun vaardigheden. Vrouwen gingen wol spinnen, en sommige mannen gingen aan de slag als timmerman of koperslager.  

Wij denken weleens te veel dat geloof vooral te maken heeft met bidden, met Bijbellezen, met veel praten op een Bijbelkring… en dan vallen sommige mensen al snel buiten de boot. Juist de wat meer praktische, die niet zo van het praten zijn, of van het boeken lezen, van het stilzitten en mediteren. Maar je kunt God dus ook dienen door je vaardigheden aan hem te geven! En dat gebeurt gelukkig ook nu nog. Er is immers van alles te doen voor de kerk, van websitebeheer tot schoonmaken. Ook zo, heel praktisch, wordt Gods gemeente gebouwd.  

Ten derde. Enkele mannen, Bezaleël en Oholiab, worden gekozen voor een speciale taak. Geroepen, zoals ook nu sommige mensen een speciale taak krijgen in de opbouw van de kerk. Maar wat mij nu vooral opvalt is dit: het is mooi dat juist ‘vakmanschap’ genoemd wordt als een gave van God. Dan gaat het dus om heel praktische dingen: ontwerpen maken, hout bewerken, borduren. 

In onze maatschappij wordt praktisch vakmanschap wel eens te laag aangeslagen. Denk maar aan de woorden “hoog- en laagopgeleid”; tegenwoordig gelukkig steeds meer vervangen door “theoretisch opgeleid”  en “praktisch opgeleid”. Maar als je een praktische vakman, niet iemand voor op kantoor – besef dat jouw vakmanschap een gave is van God die hij je heeft gegeven!  

We hebben allemaal gaven gehad van God: de een om met je handen te werken, de ander met zijn hoofd. De een om te ontwerpen, de ander om vakkundig te bouwen. God geeft het allemaal, dus zet het dankbaar in voor Hem en voor de mensen.  

En mocht je nou helemaal niet praktisch zijn ingesteld – ook geen probleem. Dan heb je ongetwijfeld weer andere gaven. En ook die zijn nodig.  

De tabernakel toen, en Gods gemeente nu, ze worden gebouwd doordat iedereen geeft. Zijn letterlijke gaven of zijn figuurlijke gave. Als iedereen meedoet, dan wordt er gebouwd. Dan blijft de kerk, als een plek waar de Heer in ons midden is. En dan worden we allemaal gezegend. 

ds. Adriaan Molenaar 

Geef een reactie