‘Als u alleen uw broeders groet, wat doet u meer dan anderen? Doen ook de heidenvolken niet zo?’ (Jezus in de Bergrede, Mattheüs 5:47)
Iemand zei me onlangs: in Beekbergen groet iedereen elkaar, dat moet u ook doen! Inderdaad ben ik daar niet altijd alert op, want ik heb dat niet van jongs af aan geleerd. Hoeveel mensen je groet op straat, hangt namelijk van de plaats af. Iemand vertelde me dat in Lieren werkelijk iedereen elkaar groet op straat, terwijl dat in Beekbergen minder is dan vroeger. Als je in gedachten naar het station van Apeldoorn of Amsterdam gaat, zal het duidelijk zijn dat het daar simpelweg onmogelijk is om iedereen te groeten die je er tegenkomt. Alleen als je daar een bekende tegenkomt, zul je naar hem of haar de hand opsteken of iets zeggen.
Jezus zegt ook iets over groeten, zie de tekst hierboven. Hij vindt het blijkbaar niet voldoende als je alleen je ‘broeders’ groet, dat wil zeggen: je bekenden, de mensen uit jouw sociale cirkel. Maar hoe moeten we deze woorden toepassen? Volgt uit deze uitspraak van Jezus dat de mensen in Lieren meer leven zoals Hij bedoelt, en de mensen in een grote stad minder?
Dat denk ik niet. Ik denk dat een andere conclusie meer voor de hand ligt: de mensen in Lieren of een ander klein dorp leven meer in een vergelijkbare situatie als Jezus dan mensen in een grote stad. We moeten deze woorden in de context zien van Galilea. Onze Heer kwam uit een klein dorp daar, en trok rond over de Galilese zandwegen. Uit deze opmerking volgt allereerst dat Jezus geen stadsmens was! Je wordt dan ook geen betere volgeling van Hem als je tijdens het winkelen iedereen probeert te groeten die je tegemoet loopt in het winkelcentrum…
Maar wat kunnen we dan wel leren uit deze woorden? Het gaat hier letterlijk over ‘groeten’, maar je kunt het ook breder vertalen: ‘vriendelijk omgaan met’ of ‘aandacht hebben voor’. Als je ‘alleen je broeders groet’, wil dat zeggen: je hebt alleen aandacht voor de mensen in je eigen netwerk. Voor hen ben je vriendelijk, heb je tijd en aandacht en een groet; maar anderen boeien je niet. Hen ga je zwijgend voorbij, hun bubbel raakt de jouwe niet. Zo leven de volken, zegt Jezus.
Ik denk dat wel iets is wat we om ons heen kunnen herkennen. Het is simpelweg niet waar dat in Beekbergen iedereen elkaar groet. Ik zie het vanuit mijn raam dagelijks gebeuren: bekenden groeten elkaar in de Dorpstraat, maken een praatje, terwijl de mensen van het Hogeland naar de Albert Heijn en terug lopen zonder te groeten of gegroet te worden. Dat heeft ongetwijfeld mede te maken met of je opgegroeid bent in het dorp, of van oorsprong uit de stad komt. Maar het heeft ook te maken met in verschillende sociale cirkels leven die elkaar niet raken.
Het is onvermijdelijk dat je bij een bepaalde groep hoort, dat doen we allemaal. Dat je met die mensen het meeste hebt is ook normaal. En natuurlijk groet je die mensen. Maar Jezus zegt ‘wat doet u méér…?’ Dat is een kernwoord: wie Jezus volgt doet méér dan wat gewoon is. Niet alleen ‘doen wat hoort’ maar verder gaan. Net zoals God Zelf, zegt Jezus in het volgende vers. Hij laat zijn zon opgaan over iedereen, niet alleen over de goede gelovigen.
Dit is het punt denk ik: net zo mogen wij onze zon laten opgaan over mensen die we ontmoeten. Niet dwangmatig ‘hallo’ gaan zeggen tegen iedereen, maar wel proberen oog hebben voor ieder die je ontmoet. Ook al zijn ze vreemd, ook al passen ze niet in jouw bubbel. Licht verspreiden, oog hebben voor een medemens, dat begint nog altijd vaak met groeten. Doe het maar gewoon, juist ook als iemand er bijvoorbeeld eenzaam uitziet. Een groet doet goed! Ik ga ook mijn best doen.
Ds. Adriaan Molenaar
