Onlangs las ik met de jongeren van de catechese onderstaande gelijkenis, en samen zochten we wat deze woorden van de Heer ons vandaag te zeggen hebben. Ik deel graag enkele gedachten.
Jezus vertelde hun de volgende gelijkenis: ‘Het landgoed van een rijke man had veel opgebracht, en daarom vroeg hij zich af: Wat moet ik doen? Ik heb geen ruimte om mijn voorraden op te slaan. Toen zei hij bij zichzelf: Wat ik zal doen is dit: ik breek mijn schuren af en bouw grotere, waar ik al mijn graan en goederen kan opslaan, en dan zal ik tegen mezelf zeggen: Je hebt veel goederen in voorraad, genoeg voor vele jaren! Neem rust, eet, drink en vermaak je. Maar God zei tegen hem: “Dwaas, nog deze nacht zal je leven van je worden teruggevorderd. Voor wie zijn dan de schatten die je hebt opgeslagen?” Zo vergaat het iemand die schatten verzamelt voor zichzelf, maar niet rijk is bij God.’ (Lukas 12:16-21)
Slechts één keer noemt Jezus iemand dwaas. Veel woorden zijn er van Hem overgeleverd, veel scherpe woorden ook. Maar slechts éénmaal neemt hij dit woord in de mond. Niet als scheldwoord, maar als constatering uit de mond van God zelf. ‘A-wijs’ zou je het grondwoord heel letterlijk kunnen vertalen, in analogie met a-sociaal of a-symmetrisch. Niet wijs, maar juist het compleet tegenovergestelde. Gewoon dóm, zo dom als het achtereind van een ezel.
Wie is het die door de Heer Zelf zo negatief getypeerd wordt? Het is een boer met uitpuilende voorraadschuren. Iemand uit een gelijkenis, niet een werkelijk bestaand persoon, en tegelijk heel herkenbaar. Een rijk mens die alleen aan zichzelf denkt. Iemand die denkt slim bezig te zijn, goed voor zichzelf te zorgen en met voorzorg voor de toekomst. Maar… die niet rekent met anderen, en al helemaal niet met God. De man heeft véél meer dan nodig is, maar denkt niet aan delen. En aan de dood denkt hij al evenmin. Misschien heeft hij die wel weggeduwd naar een ver hoekje van zijn bewustzijn.
Op de catechese hadden we het erover in hoeverre wij kunnen lijken op deze man en wat je daartegen zou kunnen doen. Goed om daar voor jezelf over na te denken inderdaad! Wat zou God tegen jou kunnen zeggen? Wanneer ben je eigenlijk rijk bij God? Bent u dat?
Enige tijd geleden las ik iets over deze gelijkenis wat een andere richting ingaat, en wat me trof. De schrijver zei: is deze man en zijn houding niet een beeld van ons huidige economische systeem? Heel de westerse economie als deze boer: gebaseerd op zich toe-eigenen, opslaan en voor jezelf houden. Het hoogste goed daarbij weet de rijke man perfect te verwoorden: ‘neem rust, eet, drink en vermaak je’. Het Zwitserleven-gevoel als het ideaal, zeg maar. Tegelijkertijd is er geen oog voor anderen, en geen aandacht voor God. Dat zijn géén twee losse dingen, dat gaat gewoonlijk hand in hand. Het eigen ego maakt blind voor al het andere. Is dit niet al te herkenbaar in onze cultuur anno nu?
Het is alsof Jezus tegen ons land roept, vol kapitalistische consumenten: dwazen! Jullie denken het goed voor elkaar te hebben. Maar jullie zijn zo stom als ezels. Deze manier van leven heeft geen toekomst! Natuurlijk mogen we deze gelijkenis op onszelf betrekken en ons er persoonlijk in spiegelen: reken ik met God en met anderen? Maar het is tegelijk een aanklacht tegen heel de gang van zaken in onze wereld. ‘Wij in het westen’ die op allerlei terrein de toon aangeven, zijn in Gods oog juist dwazen zonder toekomst. Een angstige gedachte!
Wij rijken, zeer door U bemind,
die eeuwenlang uw woord bezaten,-
hebt Gij ons, Here, doof en blind
met wat Gij gaaft alleen gelaten?
Ds. Adriaan Molenaar
