Lezen: Maleachi 4 (NBG) of Maleachi 3 : 19-24 (NBV21)
Op de laatste zondag van het kerkelijk jaar (26 november jl.) mocht ik voorgaan in de dienst waarin de overledenen herdacht werden. Het ging over Maleachi 4 : 6a. Merkwaardig overigens dat het in de Nieuwe Bijbelvertaling hoofdstuk 3 : 24 is. Bewust heb ik deze keer gekozen voor de NBG vertaling omdat deze het woord “hart” handhaaft. Dat woord staat immers in de grondtekst en heb ik in het thema laten terugkomen. Het thema was: VAN HARTE VERBONDEN. De tekst in de NBG-vertaling is “Hij zal het hart der kinderen terugvoeren tot de kinderen en het hart der kinderen tot hun vaderen”.
In de eerste plaats dachten we toen na over het hart van de overledenen.
In de bijbel komt het woord “hart” 850 keer voor en in meer dan 99 procent van de gevallen gaat het om de figuurlijke betekenis, het hart als de plaats van onze gedachten en keuzen. Het hart als de plaats van bezinning, het hart als de plaats, waar de grote beslissingen genomen worden, het hart dat richting kiest in het leven, het hart als de zetel van de liefde, de vrolijkheid, de treurigheid, de smart, de wanhoop en de zachtmoedigheid.
We dachten aan het hart van hen, die van ons heengingen in het jaar, dat voorbijging. We vroegen ons af: waar klopte nu het hart van hem of haar? Waar ging hij voor? Wat was haar grote passie?
In de tweede plaats raakten we aan een bitter ding. Het komt voor dat partners die zo van harte één waren nu van elkaar gescheiden moeten zijn. De harten met elkaar verbonden en toch zo wreed uit elkaar gerukt. Maar er zijn dingen waarvan nog sterker geldt dat ze bitter zijn. Het hart van iemand kan soms een raadsel voor een ander blijven. Zelfs als twee mensen samenleven in het huwelijk, kan het gebeuren dat ten diepste de harten voor elkaar gesloten blijven. Ook in het contact van de generaties kan dat als een bitter ding in iemands gedachten zijn blijven hangen. “Dat begreep ik nu helemaal niet van mijn vader. En dat kon ik van mijn moeder niet verdragen. Daarin was mijn vader een gesloten boek voor mij en dat heb ik van moeder nooit begrepen”.
Voor Maleachi (die dit schreef een behoorlijk aantal jaren nadat het joodse volk weer uit de ballingschap was teruggekeerd) was het een doorn in het oog dat de generaties elkaar niet konden bereiken en als het ware het hart voor elkaar gesloten hielden. “De harten van de vaderen en de harten van de zonen waren uiteengegaan”.
In de derde plaats dachten we na over het hart van God, over datgene wat God beweegt. Kort gezegd: het lot van de mensen beweegt God. Zijn hart wordt erdoor bewogen. Het menselijk lot gaat Hem aan het hart.
In de vierde plaats hoorden we Maleachi spreken over de grote toekomst waarin de harten van de mensen weer met elkaar verbonden zullen zijn. Laat zo al een klein beetje zichtbaar worden van dat grote rijk van vrede en harmonie waarheen we onderweg zijn en waarvan we met grote stelligheid mogen belijden: zijn Koninkrijk komt.
Ds. Jan Lammers
En dan nog iets:
In het vorige nummer stond een gedicht dat ik aantrof in de kerk van Jorwerd. Ik sloot een foto bij van die tekst in het Fries. Die was niet geplaatst. Daarom bij deze alsnog. De Nederlandse tekst werd overigens ook geplaatst op het nummer van “Confessioneel” dat begin november verscheen.
