“Kom tot mij, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven. Neem mijn juk op u en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart” (Mattheüs 11:29)
Wat een woorden van onze Heer horen we hier! Want wie is er nu niet afgemat in deze wereld? Kan iemand mij zeggen wie er niet afgemat is van het werken of van het piekeren?
De arme is afgemat van het werken, de rijke van het piekeren. De arme is afgemat omdat hij streeft naar bezit, de rijke omdat hij streeft naar behoud. En omdat hij ook nog winst wil maken, is de rijke nog veel afgematter. Want allemaal willen we wat zijn en zo hoog mogelijk komen. En dat maakt ons moe.
En nu zegt de Heer… Nou, wat zegt Hij? Juist, ‘Ik zal u rust geven. Neem mijn juk op en leer van Mij’.
Wat kunnen we dan van U leren, Heer? Wij weten dat U in het begin het Woord was, en dat het Woord bij God was en dat het Woord God was. Wij weten dat alles door U is gemaakt, het zichtbare en het onzichtbare.
Wat kunnen wij van u leren, van U die God Zelf bent? De hemel ophangen? De aarde vastzetten? De zee uitspreiden? De lucht uitspannen? Alle vier de elementen van de bijpassende wezens voorzien? De tijdperken ordenen? De afwisseling in de jaargetijden aanbrengen? Is dát wat wij van U kunnen leren?
Of wilt u ons misschien leren wat U op aarde hebt gedaan? Wilt U ons dát leren? Dan kunnen we zeker van U leren hoe we melaatsen moeten reinigen, hoe we demonen moeten uitdrijven, koortsen verjagen, de golven van de zee tot bedaren brengen, doden tot leven wekken…
Misschien zijn dit wel dingen die ons fascineren, die we wat graag zouden willen leren, zouden willen kunnen.
Maar nee! ‘Niets van dat alles’, zegt de Heer. Maar wat dan wel? ‘Zachtmoedigheid en nederigheid van hart’. Dát wil Hij ons leren. Hij die de Hoogste is, wil ons nederigheid leren. Is dat niet een wonder boven alle denken?
Schaam je, trotse mens, schaam je voor God. Het Woord van God zegt, God zegt, de Eniggeborene zegt, de Allerhoogste zegt: ‘Leer van Mij dat ik zachtmoedig ben en nederig van hart’. Niet om een schepping te scheppen, niet om een wonderdoener te worden moet je bij Hem in de leer komen, maar om zachtmoedig te worden en nederig van hart. Alleen zó zul je de rust vinden voor je hart.
Onze Heer was God van het begin af. Kan het verhevener? Maar het Woord is vlees geworden. Kan het nederiger? Hij heerst over de wereld. Kan het verhevener? Hij lag in een kribbe, Hij hing aan een kruis. Kan het nederiger?
Zo is God! En dan durf jij, mens, je nog op te blazen? God is nederig, en dan durf jij nog trots te zijn?
Mens, kom tot jezelf, breng jezelf terug tot de nederigheid van Christus en blaas jezelf niet op tot je van trots uit elkaar barst. Besef in deze adventstijd eens en voor al het wonder van Gods nederigheid. Stop met jezelf groot maken, en laat het je op de knieën brengen, jij die met heel de kerk toeleeft naar het feest van de geboorte van de Heer.
Een hart dat wacht in ootmoed
is lieflijk voor de Heer,
maar op een hart vol hoogmoed
ziet Hij in gramschap neer.
Wie vraagt naar zijn gebod
en bidden blijft en waken
in hem wil woning maken
het heil, de zoon van God.
(deel uit een preek van Augustinus, bisschop van Hippo (354-430), gewijzigd)
