Gij zijt het zout der aarde (Mattheus 5 : 13a)
Zout zorgt voor smaak. En de eerste gedachte is: wat leven we in een smakeloze wereld van geweld, moord en doodslag. Wat is er vaak een volstrekt ontbreken van humaniteit. Waartoe zijn mensen eigenlijk in staat!!
En nu horen we Jezus tegen de discipelen (en via hen ook tegen ons) zeggen: gij zijt het zout der aarde? Dat nodigt uit tot voorzichtigheid. Als kerkmensen zijn we niet beter dan anderen. Wat wel gezegd wordt, is dit, dat aan ons als kerk het zout is toevertrouwd. We zijn als het ware schatbewaarders.
Maar dat zout kan wel zijn kracht verliezen, zo zegt Jezus in onze tekst. Hoe kan dat nu? Dat moet ik uitleggen. In principe kan zout zijn kracht niet verliezen. Zout kan niet een beetje meer of een beetje minder zout worden. Jezus doet geen scheikundige uitspraak, maar een geloofsuitspraak en Hij verwijst naar de zoutwinning aan de Dode Zee. Zout win je, door het water te laten verdampen en wat je dan overhoudt is een combinatie van zout, van NaCl, en natuurlijk ook van allerlei andere stoffen. En als dat zout eruit verdwijnt, dan houd je alleen die andere smakeloze stoffen over. Dat bedoelt Jezus natuurlijk. Jullie, gelovigen, zegt Hij, zijn het zout der aarde. Maar als dat zout bij jullie wegvloeit, dan houd Ik in jullie alleen nog maar een smakeloos groepje mensen over.
Dat moeten we ons realiseren. Als kerk zijn we de behoedster van het zout, dat ons is toevertrouwd. Gaan we daar zorgvuldig mee om of laten we het wegvloeien en blijft er alleen nog maar een slappe hap over?
Dit brengt ons ertoe, om na te denken over de grote waarde van zout. Er is zelfs een tijd geweest, dat het salaris in zout werd uitbetaald. Zo kostbaar was zout! Het woord “salaris” herinnert er nog aan. Het is verwant aan het woordje “zout”. Denkt u maar aan het Duitse woord “SALZ”; dan ziet u de samenhang met ons woordje salaris. E eerste drie letters zijn gemeenschappelijk, SAL, en die slaan op “zout”.
Gij zijt het “zout der aarde”, zegt Jezus. En dan bedoelt Hij, dat het iets heel kostbaars is, dat ons is toevertrouwd en dat ons leven stempelt. Dat is Gods THORA en dat is Gods Zoon Jezus Christus die naar de THORA leefde.
Aan de ene kant houd je zout apart van de andere waren in de keuken. Maar aan de andere kant moet het zout natuurlijk niet voortdurend apart in een vat blijven zitten. Prima, dat we zout hebben in een apart vat, maar het moet wel toegevoegd worden aan het eten. Daar dient het voor. Dat geldt ook voor het zout van het evangelie. We moeten het apart houden en ons er apart op bezinnen, maar tegelijkertijd moet het wel doorwerken in het gewone leven van de wereld. Anders heeft het zout van het evangelie geen zin.
Wat dan opvalt, is, dat het zout zichzelf opoffert. Als het zout zijn werking doet, dan cijfert het zich helemaal weg. Die opofferingsgezindheid is eigen aan de werking van het zout.
Maar we mogen nog meer zeggen over de werking van het zout. Want zout geeft wel smaak aan het eten. Zo mag het evangelie smaak aanbrengen in de zouteloze werkelijkheid van alledag.
En zout heeft ook een reinigende en bewarende werking. Denkt u maar aan de functie van zout voor het vlees in de tijd, dat er nog geen koeling was. Zo heeft ook het evangelie een zuiverende en bewarende werking in de samenleving.
Nog één ding: zout werkt het best als we het in een gepaste hoeveelheid toedienen. Te weinig zout doet afbreuk aan de smaak, maar te veel ook. Dat mogen we ons wel goed realiseren, als we getuige willen zijn van het evangelie in de samenleving. Als we te pas en te onpas de bijbel en het geloof overal bij halen, dan gaat dat averechts werken.
Laat het evangelie doorwerken in de samenleving als zout in de maaltijd. Laat het evangelie vertaald worden in de bereidheid, om als zout op te lossen in de samenleving, in de bereidheid om het offer te brengen, in het zuiverend en bewarend werken in de wereld, waarin het leven van zoveel mensen ten prooi dreigt te vallen aan smakeloze machthebbers. Laat de kerk het leven van medemensen weer appetijtelijk maken.
Ds. J. R. Lammers
Voor u gelezen:
De afgebroken delen van de goud houdende rots bevatten ook goud (paus Pius XI)