We beleven een intense tijd. Tegenstrijdige belangen maken het spannend. Zetten we de gezondheidszorg voorop, of de economische belangen? Hoe zoeken we naar een goed evenwicht tussen beide? En omdat de één daar weer anders tegen aan kijkt dan de ander, levert dat een nieuw spanningsveld op.
Hoe gaan we als gelovige met zulke vragen om? Iemand met veel tegenslag in het leven, zei: Geloven, dat is in een donkere kamer zoeken naar een zwarte trui die er niet is. Velen zullen het anders verwoorden, maar zich er wel in herkennen. De vragen van nu stellen zoveel eisen en kennen zoveel krachten dat het geloof wankelt, dat je met je geloof en als lid van de gemeente op een zijspoor dreigt te geraken en dreigt onder te gaan onder de golven van het leven.
Ook als gemeente beleven we de golven van het bestaan en die gaan hoog en gaan woest te keer. Ook al hebben we het gevoel dat we in Nederland in rustiger vaarwater komen, wereldwijd neemt de coronacrisis nog toe en doet massa’s ondergaan in de golven van het bestaan. De WHO ( de wereldgezondheidsorganisatie) constateerde medio juni dat het alleen maar erger wordt en we er nog lang niet zijn. Ook voor de kerk zijn de gevolgen groot: kerkdiensten die maanden maar door vijf mensen bezocht mochten worden (een ouderling, een diaken, een organist, een koster en iemand die de beamer bedient); in juni mochten dertig mensen de dienst bijwonen, vanaf juli honderd. Ouderen aarzelen of ze wel bezoek willen ontvangen. We zien er naar uit dat alles weer normaal is, maar we beseffen dat we nog wel eens geruime tijd met de gevolgen van het virus te maken zullen hebben. Ook als kerk beleven we dat de golven hoog opgezweept worden.
Toch mogen we doorgaan met het verkondigen van de blijde boodschap. Gelukkig zijn ons prachtige media (middelen) gegeven. het evangelie dat ons leert dat ondanks alles geloofd mag worden in God van wie wij belijden dat Hij alle dingen doet meewerken ten goede.
Wie heeft leren zeilen, heeft ook leren laveren. Je vaart schuin tegen de wind in en laat de wind zó in de zeilen blazen, dat er een voorwaartse kracht ontstaat. Zo kun je met tegenwind toch nog vooruitkomen. Ik spreek nauwelijks uit ervaring wat het zeilen betreft en ik heb dit effect maar één keer op het IJsselmeer mogen meemaken. Maar het is wel verbluffend.
Dit vraagt wel oefening, geduld, inspanning en doorzettingsvermogen. Die wensen we elkaar toe in het omgaan met de bijzondere omstandigheden. We staan voor grote uitdagingen. Maar in het evangelie hebben we een kracht die ons in alle dingen helpt “vooruit te gaan”. Een oud lied zingt:
Al staat de zee ook hol en hoog
En zweept de storm ons voort
Wij hebben ’s Vaders Zoon aan boord
En ‘t veilig strand voor oog
Ds. Jan Lammers