Eens ging ik langs het lage riet,
Dat ruisen kan en anders niet,
Toen langs mijn pad een herder kwam
Die één van deze halmen nam
En die besnoeide en besneed
En maakte tot zijn dienst gereed.
Door dit gekorven rietje, dat
Als dood hij in handen had,
Die stemmeloze stengel, zond
hij straks de adem van zijn mond,
En als hij blies zo zong het riet
En als hij zweeg, verstomde ’t lied:
De zoete, pas ontwaakte stem
Bestond en leefde slechts door hem.
Zo gaf ik gaarne wens en wil
In ’s Heren hand en hield mij stil.
Zo dan als door een rieten fluit
Bij zwijgend eigen stemgeluid
Gods adem door mij henen blies,
Hoe grote winst bij klein verlies!
(In deze maand, waarin de overledenen herdacht worden, plaats ik dit gedicht waarmee ik nogal eens een meditatie bij een begrafenis afsloot, een gedicht dat ons er bij bepaalt dat de mensen die wij gedenken en die er niet meer zijn, er niet voor niets waren; ook door hen heen sprak God)
VOOR U GELEZEN:
Men spreekt over zichzelf door over anderen te zwijgen.
AVONDMAALSCYCLUS
Het is intussen een gebruik geworden dat ik de avondmaalscyclus van november verzorg. Deze keer staat in de cyclus Marcus 4 centraal. Op 31 oktober (Hervormingsdag!) is er de voorbereiding van het Heilig Avondmaal en preek ik over Marcus 4 : 1 – 9. Op 7 november is
er ’s morgens de viering van het Heilig Avondmaal en preek ik over Marcus 4 : 26 – 29. En in de avonddienst van 7 november (voortzetting van het Heilig Avondmaal en dankzegging) heb ik gekozen voor Marcus 4 : 36 – 41. We hopen op gezegende diensten.
Ds. J. R. Lammers